De Rode Loper van Thomas Rosenboom kreeg in de Vrij Nederland een goede recensie. Ik had niet eerder iets van Rosenboom gelezen, dus dit leek me een goede reden om het boek aan te schaffen. Echter kwam ik van een redelijke koude kermis thuis. Niet ijskoud, maar wel frisjes. Het boek kwam maar niet op gang. Het kabbelt een beetje voort. Er zit ook weinig humor in, maar dat is wellicht ook niet de stijl van de schrijver.
Hoofdpersoon Lou is een beetje rebels en wil liever in de bijstand dan werken. Alles wat Lou wil doen, gebeurt ook daadwerkelijk, dus geen verrassende wendingen. Hij wil roadie worden; hij wordt roadie. Hij wil een studio; hij krijgt een studio. Hij wil een undergroundbioscoop; hij krijgt er een. Hij wil in de bioscoop een bijzondere activiteit organiseren; het wordt een succes en er komen veel mensen op af. Ondanks dat veel mee zit, wordt Lou er niet gelukkig van. Hij mist namelijk de basis die anderen van zijn leeftijd wel hebben. Hij heeft geen huisje, boompje, beestje.
Misschien mis ik de pointe van het boek. Het zal er wel over gaan dat er voor een rebels type als Lou weinig te beleven is in een dorpje als Zevenaar. Een ander punt dat Rosenboom aansnijdt is het toenemende narcisme van de medemens. Hier heeft hij geen begrip voor en laat dat duidelijk merken in en op De Rode Loper.
Het is grappig om te lezen hoe in de jaren ’70 tegen de bijstand werd aangekeken. Maar vooral het gebrek aan verrassende wendingen en humor, maakt het boek voor mij een niemandalletje dat ik weer snel vergeten zal zijn. Ik verwacht niet vaker een boek van Rosenboom te gaan lezen.
3/5